Afbeelding

Over friet en petticosa’s.....

24 juni 2020 om 21:37 Algemeen

Wageningse Weemoed door Wllem Straatman

Op zaterdag maken we het ons wel eens makkelijk en halen we een patatje in huis. Laatst stond ik bij Kruimig op mijn bestelling te wachten en keek ik wat om me heen. De beelden, die ik zag, vermengden zich met die van vervlogen tijden. Ik realiseerde me dat ik mij op een belangrijke plaats in Wageningen bevond. De hoek van de Hoogstraat, Bergstraat en Stationsstraat was en is misschien nog wel het kloppend hart van de stad. ‘De Poort’ werd deze omgeving door oud-Wageningers vaak genoemd. Kruimig is zeker niet de enige frietwinkel, die de Poort gesierd heeft. Misschien was de automatiek van Mekking op de hoek van de Gerdesstraat wel de oudste en meest bekende zaak op dit vlak. Ook het Cornerhouse op de hoek van de Stadsbrink had een snackbar. In het begin van de vijftiger jaren stond er met regelmaat een door de familie van der Pol geëxploiteerde marktkraam, waar patat werd verkocht. In de jaren zestig opende Ries Holleman in de Bergstraat snackbar De Bergpoort. Tot die tijd was daar een filatelistische postzegelwinkel gevestigd. Later maakte dit krokettenparadijs plaats voor de nieuwe bibliotheek.

merkwaardige mix...


Daarmee verdwenen ook de in de Bergstraat gevestigde oude bibliotheek, jongerensociëteit de T-tuin en modemagazijn Au Bon Marché, dat op de hoek van de Stationsstraat was gevestigd. In die bijzondere winkel kon je bijvoorbeeld zijden lefsjaaltjes, dure hoeden, alpinopetten, extravagante overhemden, gewone petten en opvallende stropdassen kopen. De clientèle bestond uit een wonderlijke mix van gedistingeerde oudere heren en jonge vetkuiven. Onder de mooie hoge bomen naast deze winkel verzamelden zich ’s avonds en in het weekeinde de plaatselijke nozems. Ze showden daar hun snelle buikschuivers en probeerden de talrijke voorbij paraderende ‘petticosa’s’ het door fraaie suikerspinnen getooide hoofd op hol te brengen. Er waren tijden, dat meisjes het niet altijd vervelend vonden om nagefloten te worden. Soms zag je ze op een duo stappen, wat dan vaak weer aanleiding was voor een nieuw fluitconcert.

Vaak eindigde dit soort ontmoetingen op de achterste rijen van de City, de bioscoop in de Stationsstraat. Deze bioscoop en het naastgelegen café van Jan de Jong –ik geloof dat het officieel De Prins heette- brachten in de avond veel leven in de brouwerij. Overdag was het er ook altijd druk. Op de sigarenfabriek van Schimmelpenninck werkten honderden Wageningers. De Stationsstraat werd gedomineerd door de hoge, imposante fabriek. Het was er altijd wat lawaaierig en de straat rook naar tabak. Daar maakten slechts weinigen zich druk om, want bijna iedereen rookte in die tijd. De fabriek had ook nog extra sociaal beleid voor gepensioneerden. Die konden regelmatig een paar gratis sigaren of een zak tabakskort komen afhalen. Ik deed dat wel eens voor de vader van een vriendje. Dat haalde je dan op bij de portier bij de grote fabriekspoort. Ik dacht nog even met weemoed terug aan de mooie stadsvilla van de Nutsspaarbank, waar ik af en toe een gulden op mijn rekening ging storten. Het frietje was duurder…, maar wel erg lekker.

advertentie
advertentie